De met afstand bekendste, beste en meest gerenommeerde individuele appellation van het Rhônedal is Châteauneuf-du-Pape. Deze appellation beslaat met meer dan 3150 ha wijnbouwoppervlak; slechts vijf gemeenten (Châteauneuf, Courthézon, Bédarrides, Orange en Sorgues) en er worden hier overwegend blauwedruivenvariëteiten gecultiveerd.
Waar in 121 v.Chr. de slag tussen de Romeinen onder Quintus Fabius Maximus en de Keltische Allobrogen plaats had, vestigden zich in 1157 de tempeliers, die de plaats Castrum Novum doopten. Op deze plek liet paus Johannes XXII – die de wijnbouw belangrijke impulsen gaf – rond 1323 een kasteel bouwen, dat voornamelijk als zomerresidentie diende. Zijn huidige naam kreeg Châteauneuf echter pas in de 19e eeuw. De faam van deze appellation is van jongere datum, want nog tot de Tweede Wereldoorlog werd een groot deel van de wijnen in Bourgogne verkocht.
De van veraf zichtbare rotsheuvel met zijn kleizandgronden, wordt omgeven door een vlakte, die bedekt is met roodachtige ronde kiezels, een overblijfsel van de Rhônegletscher. Ook bezit het gebied zand- en leemgronden, en de versnippering van het wijnbergbezit van de meeste domeinen over verschillende bodemsoorten heeft tot gevolg dat een groot deel van de cuvées uit wijnen van de meest verschillende terroirs versneden worden, wat voor evenwichtigheid zorgt en tegelijktijdig helpt het risico van rijping op de wijnberg te verminderen.
In totaal zijn dertien druivenvariëteiten toegelaten, waarvan tegenwoordig vooral de grenache, cinsault, mourvèdre, syrah, muscardin, counoise, clairette en bourboulenc gebruikt worden. Vele topproducenten houden de grenache voor de meest complexe variëteit, terwijl de in de jeugd harde en naar reductie neigende mourvèdre de wijnen oud kan laten worden. In de laatste jaren werd in ruime mate syrah geplant, die echter in het warme, zuidelijke klimaat bij lange na niet de finesse en complexiteit toont als aan de noordelijke Rhône. Ook de wijnbereiding is de laatste decennia veranderd.
Terwijl de rode wijnen vroeger twee of drie maanden op de pulp bleven en vijf tot tien jaar in het vat rijpten, wordt nu met standtijden van maximaal twee weken en een hoogstens tweejarige bereiding in het vat gewerkt. Ook macération carbonique is geprobeerd, maar dat heeft bij een wijn, waarvan de kenmerken kracht en dichtheid zijn, weinig zin.
Châteauneuf-du-Pape, een ongewone rode wijn
De meest eigenzinnige vinificatiemethode van rode wijn wordt op het beroemde domein Beaucastel in praktijk gebracht. Op het landgoed van de gebroeders Perrin, op de door grote, rode kiezels gedomineerde percelen, wordt de pulp volgens een oud familierecept rechtstreeks na het verlaten van de druivenmolen met waterdamp tot 80 graden celcius verhit om de tannine-extractie te bevorderen. De wijnen behoren in goede jaargangen tot de meest karaktervolle van de appellation. In veel bedrijven van Châteauneuf wordt ondanks korter geworden gistingsperiodes nog heel traditioneel gewerkt, ook al zijn er maar weinig ondernemingen die hun druiven zo consequent aan de tros laten gisten als de Domaine du Pegaü. Op veel landgoederen vindt het gisten plaats in betonnen bakken, waar ook oenologen inmiddels de voordelen weer van zien, maar ook in Châteauneuf heeft de temperatuurcontrole zijn intrede gedaan. Men laat de wijnen verder rijpen in oude houten vaten, maar het gebruik van kleinere, nieuwere fusten is duidelijk toegenomen, en niet alleen maar bij de gisting van langrijpende witte wijnen.
Bronnen: Uitgeverij: Ullmann
Titel: WIJN
ISBN: 978-3-8331-4617-6
AUTEURS: André Dominé, Eckhard Supp, Ulrich Sautter, Wofgang Fahsbender
Bron omslagfoto: Châteauneuf-du-Pape Castle and vineyard, Rhône region, southeastern France – Auteur: Jarrod Doll – originally posted to Flickr as 144 Châteauneuf-du-Pape – Licentie: CC BY 2.0