Welke verschillende ziekten kunnen druiven hebben? Wat zijn de symptomen, de gevolgen én welke druiven zijn extra vatbaar voor de verschillende druivenziekten? Een overzicht van de meest voorkomende en gevaarlijke ziekten, die druiven kunnen krijgen.
Valse meeldauw

De valse meeldauw (Plasmopara viticola) of peronospora, is samen met de echte meeldauw, economisch gezien de meest bedreigende schimmelziekte voor de druivenstok. Veel en stevige regenbuien in het voorjaar schijnen voor de eerste infectie van de druivenbladen via schimmelsporen op de grond een voorwaarde te zijn; later bevorderen vochtig-warme weersomstandigheden de verdere groei van de schimmel. Het eerste symptoom is de zogenaamde olievlek, een doorgaans cirkelvormige verkleuring op de aangetaste bladeren, die later op de onderkant de typische schimmelgroei te zien geven. Sterke uitbreiding op de druivenstok kan tot grote opbrengstverliezen leiden. Behalve de kwaliteit van de druiven wordt ook de verhouting van de takken aangetast. Alle Europese druivensoorten zijn er gevoelig voor, met name de muller-thurgau, de gutedel (chasselas) en de portugieser.
Echte meeldauw

Alle groene delen van de druivenstok kunnen door de echte meeldauw (Oidium tuckeri) aangetast worden. Het markantste voorbeeld is de besmetting van de eerste uitlopers aan het begin van de groeicyclus.
De naam van de ziekte wordt echter het beste verklaard door de druivenval; bij sterke oidium-besmetting is het merendeel van de druiven bedekt met een witgrijze schimmellaag, alsof ze bestoven zijn met meel. Vooral als het weer bepaald wordt door hoge-drukgebieden, met warme dagen en koele nachten, zijn de omstandigheden gunstig voor deze schimmel. Alle Europese druivensoorten zijn er gevoelig voor, maar de portugieser, elbling, kerner, trollinger (frankentaler), silvaner en carignan gelden als extra gevoelig. Wijnen van sterk door meeldauw besmette wijngaarden hebben meestal een valse noot in de smaak.
Grauwe schimmel of botrytis (Botrytis cinerea)

Jonge druiven worden er gemakkelijk door geïnfecteerd als hun mostgewicht nog onder de 62 °Oechsle ligt (de Duitse maat voor het bepalen van het suikergehalte) – dus nog maar weinig suiker bevatten – en vochtige weersomstandigheden de boventoon voeren. Raken bovendien de druivensteeltjes en de trosstelen besmet, dan vallen veel druiven al voor de oogst van de stok. De besmetting met botrytis op oogstrijpe druiven, de zogenaamde ‘edele rotting’ is echter juist gewenst. Van deze druiven worden de auslese- en beerenauslese-wijnen gemaakt. Botrytis kan bij blauwe druiven bepaalde kleurstoffen afbreken. Vooral bij blauwe druivensoorten moet men erop letten dat het oogstproduct gezond is. Ook bij de vermeerdering van druivenstokken moet men uitkijken voor grauwe schimmel, omdat hij de vergroeiing met de entpartner en de groei van de nieuwe spruit kan verstoren.
Zwartevlekkenziekte / Phomopsis

De zwartevlekkenziekte (Phomopsis viticola) steekt, met opvallende symptomen, vooral in de winter tegen de tijd van de snoei de kop op. Sterk aangetaste takken vertonen duidelijk verblekingen, lancetvormige scheuren over de lengte, schurftplekken en talrijke microscopisch kleine sporenconcentraties. Vooral in het voorjaar, als de plant gaat uitlopen, is het infectiegevaar groot, en als de uitlopers door het koude weer slechts langzaam groeien en er veel regen valt. De ziekte verspreidt zich vrij langzaam, omdat de sporen in eerste instantie verspreid worden door waterdruppels. In een droog en warm voorjaar is het infectiegevaar dan ook gering en voorzorgsmaatregel zijn dan overbodig. Bijzonder gevoelig is vooral de druif müller-thurgau.
Roodvuur

De naam roodvuur (Pseudopezicula tracheiphila) van deze ziekte komt van de kenmerkende bladsymptomen bij blauwe druivensoorten. Door de roodbruine bladranden, deels al afgestorven, en de gele tot groene tinten van de rest van het blad ziet de aangetaste druivenstok eruit alsof hij verbrand is. Aangezien vooral druivenstokken op hellingen hieronder te lijden hebben, speelt deze schimmelziekte alleen een lokale rol (bijvoorbeeld in delen van frankenland en aan de Moezel). Bijzonder gevoelig is de riesling, omdat die meestal op stenige, humusarme en droge hellingen staat, op plaatsen die gunstig zijn voor de schimmel. De bestrijding moet – wil ze enig succes hebben – vroegtijdig plaatsvinden, als het nog niet te laat is, dat wil zeggen dat er gespoten moet worden als er vier of vijf bladen aangetast zijn.
Esca-ziekte

(Meerdere ziekteverwekkers; o.a. Phaeoacremonium spp.) De laatste jaren hebben een duidelijke toename van deze ziekte te zien gegeven. Ze komt vooral voor bij oudere druivenstokken. Meestal treedt er een chronisch ziekteverloop op: enkele druivenstokken in een wijngaard vertonen de kenmerkende bladverschijnselen en kwijnen weg, voordat ze – meestal in het voorjaar – afsterven. De precieze oorzaak van de ziekte is nog niet bekend. Recent onderzoek toont aan dat bovengenoemde schimmel bij de totstandkoming betrokken is. Omdat er geen bestrijdingsmiddelen zijn, moet men met voorzorgsmaatregelen proberen het infectiegevaar zo klein mogelijk te houden. Om een antwoord op de esca-ziekte te vinden worden de betrokken micro-organismen en de mogelijkheden van bestrijding grondig bestudeerd.
Eutypiose

Eutypiose (Eutypa lata) wordt door een schimmel veroorzaakt die niet alleen druiven maar bijvoorbeeld ook abrikozen en zwarte bessen bedreigt. De schimmel leidt, net als bij esca, tot het afsterven van de druivenstok. Duidelijke symptomen zijn de kleinbladigheid en de zogenaamde ‘bezemgroei’. De vroegere opvatting dat druivenstokken pas na het twaalfde jaar aangetast kunnen worden, is door recent onderzoek helaas weerlegd. Omdat een directe bestrijding in het hout niet mogelijk is, moet ook hier de nadruk liggen op voorzorgsmaatregelen. Eutypiose komt de laatste jaren steeds meer voor; vooral in combinatie met de Esca-ziekte. Daarom worden de verwekker en de uitbreiding van de ziekte tegenwoordig grondig bestudeerd.
Wortelschimmelziekte
De drie schimmels (Armillaria mellea, Roesleria hypogaea, Roselllinia necatrix) die bij het ontstaan van de wortelschimmelziekte betrokken zijn veroorzaken aftakelings- en afstervingsverschijnselen bij de druivenstok. Ze vestigen zich op oude en jonge wortels en vormen typische, waaiervormige myceliumplaques, wortelachtige sliertjes of kleine vruchtlichamen op de wortel of onder de wortelbast. De drie schimmels komen elk afzonderlijk of in combinatie voor. Voor het afsterven van een druivenstok kan zelden slechts één oorzaak aangewezen worden, vaak zijn verschillende druivenstokken al verzwakt. Ongunstige omgevingsfactoren schijnen hierbij een hoofdrol te spelen. Het bewijs voor de betrokkenheid van de betreffende schimmels is moeilijk te leveren, omdat ze bepaalde eisen stellen aan hun omgeving en maar heel langzaam groeien.
Bron: WIJN, geschreven door Beate Berkelmann-Löhnertz (Uitgeverij Ullmann, ISBN: 978-3-8331-4617-6)