In Bandol maken alle condities samen een volledig autonome wijn. De hellingen zijn naar de zee gekeerd en tegen de noordenwind beschut en zijn daardoor zo ideaal, dat ze al de belangstelling van de Fokaiers wekten, vlak nadat deze hun steunpunt in het latere Marseille ingericht hadden.
(De Fokaiers zijn Griekse kolonisten uit de Klein Aziatische stad Phocaea, die in 600 v. Christus Marseille stichtten en de eerste wijnstokken plantten)
Bandol behoort tot de allereerste gebieden aan de Europese kant van de Middellandse Zee waar vanaf de 6e eeuw v. Chr. wijnranken geplant werden. Wat echter het kleine gebied tussen Toulon en Marseille zo vroeg voor de wijnbouw bestemde, was de natuurlijke haven, die aan de wijn in het achterland zijn naam gaf.
De eigenlijke roem van Bandol staat en valt met mourvédre. Deze komt oorspronkelijk uit Catalonië, waar zich bij Valencia de stad Murviedro en bij Barcelona een stad met de naam Mataró bevindt, en zo wordt de laatrijpende variëteit internationaal ook vaak genoemd. In het zuiden van Spanje is hij zeer bekend, zonder echter tot nu toe werkelijk opmerkelijke wijnen voortgebracht te hebben. Dat is wel het geval in Zuid-Frankrijk. Hier is de mourvèdre een bestanddeel van de Châteauneuf-du-Pape, waar hij zich sinds de 17e eeuw bewezen heeft en van waaruit hij de Provence veroverd moet hebben. Voordat de druifluis de wijngaarden vernietigde, had hij tot een van de toonaangevende wijnen gebracht en had hij met name in Bandol een vaste plaats naast de grenache en cinsault veroverd.
Eén eigenschap van de mourvèdre was van beslissende invloed op de komst van Bandol, namelijk zijn geprofileerde, maar op de kalkrijke hellingen zeer fijne tannine, wat hem voor een wijn uit het zuiden buitengewoon sterk ontwikkelingspotentieel geeft. Dit maakte hem in de 18e eeuw tot een gevraagde exportwijn en van Bandol uit werden in, met een grote ‘B’ gemarkeerde vaten, meer dan 60.000 hl verscheept, meer dan wat men tegenwoordig doet.
Kaart van wijngebied Bandol in de Provence

Hervatting na de druifluiscatastrofe
De hervatting na de druifluiscatastrofe verliep stroef en moeizaam, maar bekwame wijnboeren wisten een eigen appellation te verkrijgen, die in 1941 verleend werd. Zijzelf legden zich daarbij strenge regels op: een minimum van 50 procent van de moeilijke mourvèdre en een maximale opbrengst van 40 hl per hectare. Bovendien mochten voor de rode wijn op zijn vroegst druiven van jonge wijnstokken gebruikt worden die voor de achtste maal vrucht dragen. Wat de bereiding betrof, schreven ze achttien maanden rijping in het vat voor. Met deze criteria, die veel scherper gesteld zijn dan die van alle later verstrekte appellations van het zuiden, legden ze het fundament voor de toekomst van de rode Bandol.
Om op het terroir van Bandol optimaal te kunnen rijpen, moet de mourvèdre gesnoeid worden. Lang voordat de wijnboeren van andere regio’s zich bewust werden, dat dit een middel is, om de opbrengsten te beheersen en de kwaliteit te verhogen, was dit al gewoon in de wijnbouwgemeenten van o. a. Saint-Cyr-sur-Mer, La Cadière d’Azur, Le Castellet en Le Beausset.
Ondanks de bijna ongeëvenaarde 3000 zonne-uren per jaar en de beschermde locaties zou de mourvèdre anders niet tot rijping en tot een potentieel alcoholgehalte van 12,5 procent komen. Zonder al deze prima omstandigheden zou hij geen kwaliteit bezitten.
Voornamelijk rosé en rode wijn
Een aanzienlijk deel van de druiven van de 1500 ha grote appellation wordt tot rosé verwerkt. Deze mag zijn eigen stijl tonen, krachtiger zijn en een fijne nasmaak hebben, hij is toch maar een kleine jongen in vergelijking tot de onaantastbare rode wijn. De mourvèdre wordt gewaardeerd om zijn intensieve vrucht, die vaak aan bramen herinnert. Maar deze primaire aroma’s, die bij de Bandol vaak door peper, kruiden en zelfs animale cachets begeleid worden, geven slechts een belangeloze voorsmaak op het eigenlijke karakter van de wijn, dat zich in de regel pas acht jaar na de oogst werkelijk openbaart. Dan krijgen leer en kreupelhout de overhand, begeleid door complexe tinten van rijpe en gekookte bessen, drop, kruiden en specerijen waarbij de wijnen veel harmonie en elegantie vertonen.
Dankzij zelfdiscipline en engagement biedt de appellation met zijn ruim vijftig boerenbedrijven en vier Caves Coöperaties een verbazingwekkend hoog algemeen niveau, waar een flink aantal topbedrijven nog eens boven uit steekt. Dat men intussen nog sterker tot de verbeelding sprekende wijnen in Bandol vindt, heeft – zoals elders ook het geval is – met intensieve arbeid in wijnberg en kelder te maken en met dienovereenkomstige investeringen. Daartoe behoort ook een geperfectioneerde selectie van de druiven van bijzondere percelen en van bijzonder oude wijnstokken. Sinds het eind van de jaren ’80 zijn steeds meer producenten ertoe overgegaan, of het aandeel van de mourvèdre in hun rode cuvée sterk te verhogen of een tweede cuvée met (bijna) onversneden mourvèdre te telen, waarvoor ze hun beste oogsten reserveren. Daardoor werden wijnen van uitstekende klasse gecreëerd.
Overigens bewijzen de wijnboeren van Bandol veel fijngevoeligheid bij de bereiding in het houten vat en de meeste van hen werken ook met grote, oude voeders (wijnmaten) om de pikante, natuurlijke tannine van hun wijnen niet te maskeren. Wat jaargangen betreft, is Bandol een absoluut unicum. Overal kunnen bezwaarlijke weersomstandigheden heersen, maar wanneer de mourvèdre hier in oktober rijpt, lacht de zon hem meestal toe. De zeer zeldzame witte wijnen blijven daarentegen een mediterrane curiositeit, waarbij elke producent zijn eigen idee volgt.
BRONNEN: Uitgeverij: Ullmann
Titel: WIJN
ISBN: 978-3-8331-4617-6
AUTEURS: André Dominé, Eckhard Supp, Ulrich Sautter, Wofgang Fahsbender
Bron omslagfoto: Bandol, France – panoramio – Auteur: cosmopolitan-views – Licentie: This file is licensed under the Creative Commons, Attribution-Share Alike 3.0 Unported