Wijnbouw in Noord- en Zuid-Amerika

Wijnbouw in Noord- en Zuid-Amerika

Wijnbouw in Noord-Amerika

De Verenigde Staten worden door de 0-C-grens bijna in tweeën gedeeld. Ten zuiden ervan – behalve langs de westkust – komen over het algemeen voor wijnbouw ongeschikte temperaturen van meer dan 25 graden Celsius voor. In sommige meso- of microklimaten zijn er misschien wel kansen, maar er zijn nog twee nadelige factoren, namelijk droogte of juist bijna tropische vochtigheid. In het noordoosten zijn regen en kou belemmerende factoren, en alleen aan de westkust heersen dankzij de verzachtende invloed van de Grote Oceaan, op een aantal plaatsen ideale omstandigheden die vooral de productie van uitstekende rode wijnen mogelijk maken.

Wijnbouw in Zuid-Amerika

Op het Zuid-Amerikaanse continent is wijnbouw ook mogelijk. En bieden een paar uitzonderingsgebieden de omstandigheden die nodig zijn om kwaliteitswijn te maken. De beste gebieden liggen in de Andes. De rivieren zorgen daar ook in droge regio’s voor bevloeiing. Aan de Argentijnse kant zorgt de hoge ligging – er zijn wijngaarden op meer dan 2000 meter hoogte  – voor lagere temperaturen, wat leidt tot uitgebalanceerde wijnen. In Chili zijn het vooral de invloeden van de Grote Oceaan, die voor een gematigd klimaat zorgen, overigens een van de allerbeste ter wereld. Aan de oostkust zijn de omstandigheden minder gunstig dan de wijngebieden suggereren, al is Uruguay daar in zekere zin een uitzondering op. Waar een subtropisch klimaat heerst, sluiten de temperaturen vaak kwalitatief acceptabele wijnproducten uit.

Bron: WIJN, geschreven door André Dominé, Eckhard Supp, Ulrich Sautter, Wofgang Fahsbender (Uitgeverij Ullmann, ISBN: 978-3-8331-4617-6)