Wijnland Griekenland

Wijnland Griekenland

Het antieke Hellas als bakermat van onze westerse cultuur is ook op het gebied van de wijnbouw baanbrekend geweest. Dit blijkt uit beschrijvingen van moderne technieken in de druiventeelt en de wijnproductie.

Ook nu nog streeft men er in de Griekse wijnbouwgebieden – de helft van de in totaal 150.000 ha wordt voor de productie van tafeldruiven gebruikt – naar de grote variëteit aan rassen te behouden. Niettemin zijn ook hier internationale druivenvariëteiten in opmars, die de oude inheemse druiven dreigen te verdringen.

De geschiedenis van Hellas is onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van de wijnbouw in dit land waaraan de mensheid talrijke verworvenheden te danken heeft. Voor de Grieken was  de wijn een uitvinding en een geschenk van de god Dionysos, aan wie ten dele orgiastische cultussen gewijd werden. Dichters, filosofen en kunstenaars zongen lofliederen op de wijn, zoals Homerus in zijn epen ‘Ilias’ en ‘Odyssee’ of Plato in veel van zijn filosofische verhandelingen. Tijdens de heerschappij van het Osmaanse Rijk kwam de Griekse wijnbouw tot stilstand.

Pas vele decennia na de onafhankelijkheid van Griekenland (in 1830) hield men zich opnieuw met wijn als economische factor bezig. Pas in 1937 werd het wijninstituut in Athene opgericht en nog tot aan de toetreding van het land tot de Europese Gemeenschap (in 1981) bezaten de Grieken geen wettig wijnrecht. Dat bleek een groot nadeel ten opzichte van andere Europese wijnlanden als FrankrijkPortugal, Spanje of Italië. Daar onderkende men reeds vroeg de noodzaak om de kwaliteit van de wijnen te waarborgen (niet in de laatste plaats door de strikte beperking van de productiehoeveelheid) en de herkomstbenamingen te beschermen. Griekenland kende weliswaar  reeds ongeveer 3500 jaar geleden verschillende methoden om de wijnstok te snoeien en te kweken afhankelijk van druivenras en bodem, maar waar het om wijnrecht ging, moest men nog het een en ander leren. EU-verordeningen gelden automatisch en direct in de lidstaten; alleen richtlijnen uit Brussel moeten naar nationale wetgeving vertaald worden.

Wijnteelt en klimaat

In de beginfase van de Griekse wijnteelt bevonden wijnbouwarealen zich vooral in de kuststreken. Vandaaruit breidden zij zich gestaag uit over de landschappen in het binnenland, die vooral in het noorden, aan de grens met Bulgarije, in steile gebergten overgaan. Ten dele is wijnbouw nog op hoogten van tot wel 1000 meter boven de zeespiegel aan te treffen. Ook op deze plaatsen bieden het mediterrane klimaat met hete zomers en milde winters alsook de bodems van kalksteen en vulkanisch gesteente ideale groeicondities. Er zijn echter grote klimaatverschillen tussen de verschillende delen van het land. Terwijl het in de bergen soms zo koud is dat de druiven niet tot volle rijping kunnen komen, is het in de vlakte en op de eilanden ’s zomers zo heet dat men heel vroeg moet beginnen met de oogst. Een groot deel van de wijnbouwgebieden ligt echter vlak bij de zee, waar de steeds voelbaar aanwezige wind voor wat afkoeling zorgt. Voor grote problemen zorgt elk jaar de lange aanhoudende droogteperiode. Het kunstmatig bewateren van de wijnstokerijen is alleen in nieuw aangeplante velden mogelijk, zodat veel wijnstokken tijdens de lente- en zomermaanden onder een extreem watergebrek moeten lijden.

De Romeinse dichter Vergilius schreef eens over Griekse wijnen dat het gemakkelijker zou zijn “alle zandkorrels langs de zee te tellen dan alle druivenvariëteiten te benoemen”. En dat geldt over het geheel genomen tot op heden: in de wijngaarden zijn ongeveer 300 verschillende druivenrassen te vinden. Ze zijn de grote trots van de wijnboeren en zijn een symbool voor de oorspronkelijkheid van hun wijnen. Voor de meeste wijnliefhebbers zijn van dit gevarieerde aanbod alleen de aperitiefwijn Retsina en de muscat uit Samos een begrip.

De belangrijkste wijnen

Slechts een twintigtal druivenvariëteiten zijn voor de wijnmarkt interessant en zelfs die zijn internationaal tot dusverre nauwelijks bekend.

  • Tot de belangrijkste witte wijnen behoren Assyrtiko, Vilana, Roditis, Robóla en de Retsinawijnen, Muscat en Savatanió.
  • De belangrijkste rode druivensoorten zijn xynómavro vooral in Macedonië en Tracië, agiorgitiko op de Peloponnesos, mavrodaphne voor de zoete wijnen van Patras, Kefalonia en het Egeïsche gebied, Mandelaria op Paros, Kreta en Rhodos evenals de oude druivensoort limnio.
    Daarnaast zijn er talrijke internationale druivenrassen die in de Griekse wijnbouw van groot belang zijn. Bij de rode wijnen behoren cabernet sauvignon, cabernet franc alsook grenache en syrah daartoe. Onder de witte wijnen is vooral de chardonnay bij de wijnboeren zeer geliefd. Al deze druiven worden tot soortzuivere wijnen ontwikkeld of met inheemse druiven versneden.

De herkomstgebieden

Pas in 1971 werden in Griekenland gecontroleerde herkomstbeschrijvingen ingevoerd, die zich richtten op het Franse appellationsysteem, maar slechts 13 procent van de Griekse wijnen kreeg tot nog toe een appellation.
Sinds het lidmaatschap van de EU geldt het officiële wijnrecht, dat de Europese regelgeving betreffende de definitie van kwaliteitswijn van bepaalde wijnbouwgebieden volgt. Men onderscheidt de volgende categorieën:

  • OPAP: herkomstbeschrijving van hogere kwaliteit; komt overeen met de Italiaanse DOC, geldt nu voor 27 appellations van droge deels zoete wijnen uit telkens een bepaald wijnbouwareaal. De flessen worden voorzien van een rode banderol.
  • OPE: gecontroleerde herkomstbeschrijving; vergelijkbaar met de Italiaans DOCG, die nu geldt voor acht appellations, maar tot nu toe alleen voor likeuren en dessertwijnen. De flessen hebben een blauwe banderol.

Leestip: Wijnland Frankrijk – Wijnen, wijnstreken, en wijngeschiedenis

Bron: WIJN, geschreven door Patrick Fiévez, Sabine Rumrich, Klaus Feiten, Michael Ben-Joseph &
Dimitris Chatzininkolaou (Uitgeverij Ullmann, ISBN: 978-3-8331-4617-6)