Wijnland Spanje

Wijnland Spanje

De geschiedenis van de Spaanse wijnbouw gaat terug tot in het tweede millennium v.Chr. De latere vestiging van de Feniciërs rond de 19e eeuw v.Chr. heeft de eerste duidelijke sporen nagelaten.

Met de Griekse kolonisering vanaf de 8e eeuw v.Chr. werd begonnen met de systematische aanleg van uitgestrekte wijnbergen. De Grieken stichtten in de nabijheid van de Bocht van Rosas in de huidige provincie Girona de stad Ampurias, waarmee het tegenwoordige Noord-Catalaanse kwaliteitswijngebied Empordá-Costa Brava als het eigenlijke uitgangspunt van de verbreiding van de Vitis vinifera in Spanje geldt.

Restanten van belangrijke wijnpersinstallaties vindt men in Catalonië, Navarra, La Rioja en Valdepeñas. Men liet de pulp in rotskuipen gisten, waarna de vloeistof in afvoergoten in de bodem naar kleivaten stroomde. Een vergelijkbare methode wordt nog altijd toegepast, vooral in La Rioja, waar de eenvoudige wijnboeren hun Cosechero-wijn traditioneel laten gisten in open gemetselde of in de rots uitgehouwen bekkens.

Enkele eeuwen later lukte het de Romeinen de wijnbouw te industrialiseren en de in verschillende provincies geperste wijnen over het gehele Middellandse-Zeegebied te verspreiden. Na de val van het Romeinse Rijk en de heerschappij van de west-Goten duldden de Arabische veroveraars de wijnbouw van hun christelijke onderdanen, maar breidden hem niet uit. De Arabieren destilleerden wijngeest voor medicinale doeleinden; wanneer men de aan het hof van Córdona ontstane literatuur aandachtig leest, komt de bezielende werking van wijn telkens weer ter sprake, waaruit geconcludeerd mag worden dat men het tijdens de Arabische heerschappij niet zo nauw nam met de islamitische abstinentie.

In de tijd van de militaire schermutselingen tussen christenen en Arabieren tot aan de nederlaag van de Moren in 1492 en de christelijke reconquista van het Iberisch schiereiland was de wijnbouw vaak de enige exploitatievorm die de verwoestingen en branden doorstond: de door het droge klimaat ver uit elkaar gelegen wijnstokken waren blijkbaar moeilijk te vernietigen.

Opmaat in Jerez

Als de eerste wijngebieden van enige betekenis ontwikkelden Jerez en Málaga in de 16e eeuw een belangrijke markt tot over de landsgrenzen. Gelokt door belastingvoordelen vestigden de eerste buitenlandse kooplieden zich in de tegenwoordige hoofdstad van Manzanilla, Sanlúca de Barrameda. Sack of saca, exportwaar in het Spaanse, was indertijd de favoriete drank aan het Engelse hof. Aan het einde van de 18e eeuw volgde een nieuwe opleving. In die tijd ontstonden beroemde huizen als Osborne en Garvey.

Bodega’s en coöperaties

In Castilië hadden wijngebieden als die rond Medina del Campo intussen het toppunt van hun roem bereikt. De stad telde soms bijna vijfhonderd bodega’s. Midden 19e eeuw werd in La Rioja de basis gelegd voor de moderne Spaanse wijnbouw. In 1850 kwam Luciano de Murrieta met de eerste ‘moderne rioja’ met barrique-opvoeding en legde het fundament voor een succesverhaal. In 1872 richtte José Raventos het cavabedrijf Cordorníu op. Na 1930 ontstonden ten slotte de eerste DO-gebieden: in 1935 Jerez, in 1937 Málaga en in 1945 Montilla-Moriles. Voor La Rioja werden weliswaar al in de jaren ’20 provisorische (DO) regelingen getroffen, maar Denominación de Origen (DO) in de huidige zin werd het pas in 1947.

De gevolgen van de burgeroorlog, die in 1939 eindigde met de overwinning van Franco, legde de Spaanse wijneconomie lam. Door oprichting van coöperaties probeerde men deze ontwikkeling het hoofd te bieden en de reusachtige druivenmassa’s rendabel te verwerken. Zo ontstond naast de vanouds gevestigde grootburgerlijke bodega’s het tweede van de twee verschillende wijnbouwbedrijfsmodellen die tegenwoordig nog het grootste gedeelte van de Spaanse druiven- en wijnmarkt beheersen.

Om de Spaanse wijnwereld te begrijpen is het bijzonder belangrijk te weten dat er tot op heden onder de wijnbouwers slechts een kleine middenlaag is die de eigen producten zelf op de markt brengt. Beroemde DOCa-gebieden als La Rioja of Jerez worden beheerst door grote wijnbouwbedrijven, de klassieke bodega’s die beschikken over weinig eigen wijnbouwgronden en binnen het gebied bij contractgebonden wijnboeren druiven maar ook jonge wijn betrekken.

Traditioneel beschouwen bodega’s behalve de vinificatie vooral de houtopvoeding en flesrijping van de wijnen hun taak. Hiermee kwamen de wijnmakers tegemoet aan de wensen van de Spaanse drinkers, die houden van rijpe en zo mogelijk elk jaar gelijk blijvende kwaliteit.

De grote bodega’s beschikten dankzij het grote aantal houten vaten over uitgebreide versnijdingsmogelijkheden, die de keldermeesters in staat stelden een zo groot mogelijke jaargangshomogeniteit te waarborgen. In veel Noord-Spaanse wijnhuizen werd meer waarde gehecht aan de rijpheid dan aan de jaargang. De coöperaties bouwden hun wijnen daarentegen slechts op zeer kleine schaal uit in het vat en beperkten zich tot het bevoorraden van de merkproducten en het op de markt brengen van ongecompliceerde jonge wijnen.

Wijnland Spanje & moderne wijnbouwbedrijven

Tegenwoordig vervagen de strakke contouren. Bijna alle bodega’s hebben zich ontwikkeld tot moderne wijnbouwberdrijven. Alleen de afhankelijkheid van vreemd oogstmateriaal is meestal blijven bestaan. Voor de coöperaties geldt iets vergelijkbaars. Veel voeden intussen excellente wijnen op in het vat. Een tastbare verandering valt ook waar te nemen bij de zelf bottelende wijnbouwers. Velen hebben zich de laatste jaren ontworsteld aan de afhankelijkheid van de groten en zetten de stap naar zelfstandigheid. Aan hen valt een belangrijk deel van de Spaanse kwaliteitsrevolutie van de laatste twintig jaar toe te schrijven, omdat ze vele wijnspecialisten van hoog kwaliteitsniveau hebben gecreëerd.

Van nieuwere oorsprong is ook de ontwikkeling van het zogenaamde château-concept. Naar Frans voorbeeld heeft zich in relatief korte tijd een aanzienlijk aantal producenten gevestigd die zich meer of minder streng houden aan het voornemen wijnen te bereiden uit de eigen oogst. Bekijkt men de Spaanse wijngeschiedenis, dan zijn terroirwijnen a-typisch voor het land. Toch ligt hier de toekomst, want er is op het Europese continent nauwelijks een land dat beschikt over zoveel voor de wijnbouw geschikte terreinen en gronden als Spanje.

Bron: WIJN, geschreven door David Schwarzwälder (Uitgeverij Ullmann, ISBN: 978-3-8331-4617-6)