
Al vanaf de oudheid worden in wijnland Tunesië wijnstokken geplant, wel sinds de stichting van de kuststad Carthago door de Feniciërs. Na de verovering door de Turken (1574) kwam de wijnbouw echter tot stilstand en pas onder Franse heerschappij in de 20e eeuw werd de wijnbouw weer commercieel beoefend.
Wijngeschiedenis van Tunesië in het kort
Als smeltkroes van verschillende culturen en beschavingen profiteerde wijnland Tunesië van de import van talrijke Fenicische, Carthaagse en Romeinse druivenrassen, waarop later Franse, Spaanse en Italiaanse variëteiten volgden. Na de komst van de Arabieren aan het eind van de 7e eeuw werd de wijnproductie omgezet in de teelt van tafeldruiven, omdat de koran het genot van alcoholische dranken verbiedt. Toen de Franse kolonisten Algerije (1830) en Tunesië (1881) binnentrokken, nam de wijnbouw echter een onverwachte wending. Men produceerde nu weelderige wijnen met een hoog alcoholpercentage, die het niveau van de kleurloze en bovendien verdunde bulkwijnen uit de Languedoc moesten verbeteren. Na het uitroepen van de onafhankelijkheid van het Franse protectoraat Tunesië (1956) liep de export van deze versneden wijnen drastisch terug.
Wijnproductie Tunesië in handen van 25 wijnhuizen

Tegenwoordig produceert men van 24.300 ha jaarlijks circa 300.000 hl wijn, verdeeld over 25 particuliere en nationale wijnhuizen. De wijngaarden zijn geconcentreerd in de streken rond Nabeul, Bizerte, Tunis, Béa en Jendouba. De in de koloniale tijden ingevoerde soorten zoals carignan, alicante bouschet, grenache, cinsault, muscat of pedro ximénez werden intussen dankzij een actief aanplantbeleid aangevuld met chardonnay, merlot, cabernet sauvignon, syrah en pinot noir, die deels onder strenge controle worden begoten. Ook de wijnkelders zijn gemoderniseerd en produceren met temperatuurbeheersing in toenemende mate zuivere fruitige, aantrekkelijke wijnen.
Een blik op de toekomst
Het toeristische Tunesië houdt ook bij de wijn de blik op de toekomst gericht. Zo produceert het inmiddels acht keer zo veel wijn als Algerije op een half zo groot areaal. 70 Procent van de Tunesische wijnen heeft het Franse AOC-kwaliteitsmerk. Het gaat om de zeven appellations Mornag, Coteaux de Tebourba, Thibar, Kelibia, Coteaux d’Utique, Grand Cru Hornag en Sidi Salem. De Tunesische wijnautoriteit zorgt ervoor dat voldaan wordt aan de wensen van de klanten, waartoe talrijke Europese toeristen behoren, en bevordert momenteel de ontwikkeling van monocépagewijnen. Daarbij moet het aandeel van de op het etiket genoemde druivenvarieteit minstens 80 procent bedragen.
Bron: WIJN, geschreven door Patrick Fiévez, Sabine Rumrich, Klaus Feiten, Michael Ben-Joseph &
Dimitris Chatzininkolaou (Uitgeverij Ullmann, ISBN: 978-3-8331-4617-6)